Ze leest!
Ik was op de kop af drie jaar oud toen ik ontdekte dat de vreemde tekens die ik overal zag – in boeken, kranten, tijdschriften, op winkelruiten, en zelfs op de verpakking van de hagelslag – belangrijk waren. En dat je, door die tekentjes aan elkaar te rijgen, een woord kreeg, of een zin, of zelfs een heel verhaal. Dat wilde ik ook kunnen. Dus ik rustte niet voordat mij die geheime boodschappen uitgelegd waren.
“Wat staat daar, pap? En daar? En wat betekenen die dingen? Kun je dat óók lezen. pap?” Ik stelde mijn vragen vooral aan mijn vader, want mijn moeder had daar geen geduld voor. Die antwoordde met dooddoeners als; “Daar ben je nog te klein voor, of, dat leer je nog wel als je op de grote school bent”. Maar daar nam ik geen genoegen mee. Hoezo grote school? Ik was drie en mocht nog niet eens naar de bewaarschool. Maar mijn vader vond het leuk dat ik dat allemaal wilde weten, dus die leerde mij lezen. Het geluksgevoel dat mij overspoelde toen ik mijn eerste woord ontcijferde, staat me nog levensecht bij. Ik kon lezen! Dus toen ik eindelijk naar de kleuterschool kon, liep ik meteen naar het boekenhoekje, tot grote verbijstering van de non die de klas onder haar hoede had.
“Ze leest echt!” voegde ze mijn moeder toe, die – toch wel trots op de prestaties van haar eersteling – zich de lof graag liet aanleunen.
Gevonden!
“Dat is niet van jou”, zei ze, “dat heeft iemand verloren. Dat moet je teruggeven.”
“Maar dat kan toch niet? Hoe weet ik nou wie het kwijt is?”
“Dan moet je het aangeven bij de politie.” Ze was onverbiddelijk en nam me mee naar Bureau Raampoort, waar de dienstdoende agent bereidwillig mijn vondst in een groot boek opschreef. Mijn naam en adres ernaast.
“Als er iemand om komt, zal ik het je laten weten,” zei hij vriendelijk, “en tot die tijd moet je het geld maar heel goed bewaren. In je spaarpot of zo. Dan kun je er niet aankomen. En als na een jaar nog niemand het geld is komen opeisen, dan mag je het houden.” Ik hoopte vurig dat niemand zou kunnen bewijzen dat hij of zij het briefje verloren was en bestudeerde geregeld mijn steeds voller wordende spaarvarken.
Wat een geluk, dacht ik, toen ik het geld een jaar later mijn rechtmatige eigendom mocht noemen.
Het is er nog!
Jammer genoeg was het intussen 25 cent duurder geworden, dus ik wilde beteuterd de winkel weer uitlopen, toen de verkoper mij tegenhield; “Wacht eens even meisje, iemand die zó lang voor een boek heeft gespaard, mag wel beloond worden. Zo is het wel goed.” En hij pakte het boek netjes voor me in.
Het gevoel toen ik -met het pakje onder mijn arm- de boekwinkel uitstapte, is met geen pen te beschrijven.
Wat mooi en wat begreep die man dat goed. Goed besteed dat geld. Ja ik mocht vroeger bij uitzondering boeken lezen van oudere meisjes haha omdat ik de andere boeken allemaal uit had gelezen al.
Prachtige ervaring, heerlijke nostalgie. Zo’n herinnering gaat nooit meer weg.
Je was er vroeg bij. Ik was vier toen ik Okkie Pepernoot las. Van mijn derde weet ik alleen nog dat ik vroeg wat daar voor letters op de krant stonden.
Mijn moeder: Ha Ee Tee Pe Aa eR Oo Oo eL. Maar je zegt: Het Parool.
Lees nu eens het eerse woordje:
Ik: Ha-et…. er staat Ha-et Parool mama.
Mama: bijna goed, Wim 🙂
Meer van dit soort verhalen graag!!
Mooi verhaal. Dat gevoel van geluk dankzij lezen…. Ik kon niet meer stoppen en las alles wat langs kwam tot aan de verpakking van de hagelslag. Zo leuk dat mijn zonen dat ook weer deden.
Ik kan me helemaal niet meer herinneren hoe ik besefte dat tekens taal bleken te zijn. Kan me zelfs niet herinneren hoe ik me dat liet decoderen. Ik herinner me nog wel op de Lagere School de schrijflessen. Ik deed het graag, geloof ik, maar ik vond het zo moeilijk. Ik ruik schriftjes nu en inkt 🙂
Schrijven vond ik ook zo heerlijk, die boogjes onder elkaar zetten en dan na enige tijd ineens zien dat je een letter hebt gevormd. Ik besloot toen dan ook meteen om ook juf te worden (niks van terechtgekomen natuurlijk 😉 )