De afgelopen drie dagen hebben we langs de River Kwai gezworven. Nou ja, gezworven… we hebben vooral in het busje gezeten en zitten wachten op het busje of het boemeltje over de houten spoorbrug. Maar het was de moeite toch wel waard.
Indrukwekkend, die spoorlijn waar honderdduizenden mensen zijn bezweken onder de jappen. De foto’s en films in het museumpje ter plaatse kon ik niet met droge ogen bekijken. We zijn ook over de zogenaamde Hell Fire Pass gelopen, waar de laatste maanden van 1943 krijgsgevangen en burger werklieden 18 uur per dag moesten werken om die spoorweg op tijd af te krijgen. De Hell Fire is genoemd naar de vuren die gestookt werden om de arbeiders van een In nog geen twintig maanden lag er een baan waar men vijf tot zeven jaar voor had uitgetrokken. Wat een letterlijke hel moet dat geweest zijn.
Verder hebben we een halve dag verdaan met een boemeltreintje langs de Kwai. We zouden om 1 uur vertrekken, maar om 12 uur kreeg de gids het bericht dat er een half uur vertraging was ontstaan. Oké, niets aan de handa, gewoon een halfuurtje langer geluncht (lekker hoor die Thaise gerechtjes). Toen we aankwamen bij het stationnetje, bleek er nog een halfuur vertraging te zijn. Het perron was mudjevol, vooral met kinderen op een schoolreisje, die van de gelegenheid gebruik maakten om over het spoor naar een leegstaande trein te gaan en daar te gaan spelen. Niemand die er wat van zei, maar de kinderen waren ook erg rustig moet is zeggen. En treinen kwamen er verder ook niet langs, want die ene van ons had vertraging (en bleek uiteindelijk de enige trein te zijn die daar heen en weer reed). Na drie kwartier klonk een toeter. Ha, daar was ie dan eindelijk. Iedereen grabbelde zijn bagage bij elkaar. Er stond een grote groep backpackers met voor en achter op enorme rugzakken gebonden, met daar bungelende schoenen en andere losse artikelen aan. “It’s a kind of a burden” – zei het meisje aan wie wij vroegen of het nou leuk was om zo te reizen – maar ja ze had het wel nodig want ze ging eerst vier maanden trekken en daarna een jaar naar Australië. Dus ze was blij dat ze nu even de trein in kon. Maar helaas pindakaas, het was de toeter dat hij van het vorige station vertrok, dus iedereen ging teleurgesteld weer zitten.
Om drie uur kwam de trein het station binnentuffen. Alle ballen verzamelden en zochten hun plekje. Maar we konden nog niet weg, want de plaatselijke nering moest er eerst nog even in; hoedjes, petjes, T-shirts, blikjes, flesjes werden vriendelijk te koop aangeboden en nog een keer te koop aangeboden. Een halfuur later klonk dan eindelijk de fluit… De trein zette zich hortend en stotend in beweging… om honderd meter verderop weer tot stilstand te komen. Er kwamen spoorwegmensen in uniform aangerend, zagen we al uit het raam hangend. Er werd geduwd en getrokken en aan een wagon geschud. Weer een fluitsignaal, daar ging ie weer… deze keer duwde het honkend en bonkend driehonderd meter voor hij weer stopte. De trein was uit de rails gelopen! Weer geduw en gerommel, er kwam een man op een brommertje bij, die eerst serieus zijn helmpje afzette en zich toen aanmoedigend over de geüniformeerde bewakers boog om aanwijzingen te geven. Politie erbij… Nog meer gerommel… en huppekee gaan met die banaan. Het reed… achteruit, terug het stationnetje weer in. Gejuich in de trein.Maar uiteindelijk hebben ze de wielen weer in de rails kunnen krijgen zonder dat wij allemaal hoefden uit te stappen. Reisje van een uur langs de River Kwai, stapvoets over een houten brug (spectaculair!), en bij ieder station wachtte de trein tot de plaatselijke middenstand alle wagons met toeristen was langs geweest. Sommige stationnetjes hadden geen perron, dus moest daar iedereen die de trein in of uit wilde, over de spoorbanen lopen, en zich moeizaam de trein in hijsen. Maar het lukte iedere keer opnieuw.