VertwijfeldĀ duwdeĀ Carla tegenĀ de deurĀ van de tassenwinkel. Gesloten? Hoe kon dat nou? De tassenman was altijd open. Ā ZevenĀ dagenĀ per week stondĀ hijĀ in zijnĀ winkel. WaaromĀ nu dan niet?
HijĀ was weg, stondĀ op de deur. In verbandĀ met mijnĀ afwezigheid, ben ik er niet. Ja, dat zag zeĀ zo ookĀ wel. En haarĀ lievelingstasĀ dan? Die mooieĀ rooieĀ uitĀ Lissabon? VorigeĀ week had zeĀ hem voorĀ reparatieĀ afgegeven. Een van de hengselsĀ hadĀ het begevenĀ en de tassenmanĀ was de enigeĀ die dat kon maken. Ā
Afwezig. Tot wanneerĀ stondĀ er nietĀ bij. KwamĀ hijĀ nog terug? Vast niet, andersĀ stondĀ er welĀ een datum. Dat dedenĀ winkeliersĀ tochĀ altijd? Een bordjeĀ ophangenĀ tot welkeĀ datum zeĀ wegĀ waren? WijĀ zijnĀ afwezigĀ van…Ā tot … , zodatĀ jeĀ wist wanneerĀ de winkelĀ weerĀ openging. Of wegensĀ omstandighedenĀ vandaag gesloten. Dan wist jeĀ ookĀ meteenĀ waarĀ jeĀ aan toe was. MaarĀ zomaar de deurĀ dichtĀ doen? Wie deed dat nou? De redenĀ is dat ik weg ben. HoezoĀ weg, dachtĀ Carla. Op vakantie? Verhuisd? Dood? Hoe kwamĀ zeĀ dan weerĀ aan haarĀ schoudertas?
Ze duwde nogmaals vruchteloos tegen de deur. Die verschoof geen millimeter. Hermetisch gesloten. Niet open te krijgen. Nou, als het moest, trapte ze die deur zo in. Net zo makkelijk. Wie aan haar rode tas kwam, kwam aan haar. Tranen van woede sprongen in haar ogen. De tassenman had gezegd dat ze haar tas vandaag op kon komen halen. Dat had ie belóófd! Een weekje had hij gezegd. Dan was hij zeker klaar.  En nu dit.
Carla drukteĀ haarĀ neusĀ tegenĀ de ruitĀ en tuurdeĀ naarĀ binnen. Het was donker. GeenĀ tekenĀ van leven. Wat tassenĀ op de toonbank, maarĀ de hare zag zeĀ nergens. OokĀ nietĀ op de plankenĀ met gerepareerdeĀ lederwaren. WaarĀ was de tassenman?
_______________________________________________________
GeschrevenĀ voorĀ Plato’s WE 300 woordĀ van augustus: verlaten.
Meer augustuswoordverhalenĀ lezenĀ of zelfĀ meedoen? Klik hier.
Hahaha, wat een drama! Vrouwen en tassen. š
Die tassenman heeft echt bestaan. In de jaren negentig werkte ik vlakbij een winkeltje in prachtige leren tassen en andere kleine lederwaren. De eigenaar was een mager mannetje van onbestemde leeftijd. Hij woonde boven de winkel. Als hij er, bij uitzondering, niet was, hing er een papier; “ik ben er niet, want ik ben weg”. Op een dag, toen ik terug kwam na mijn vakantie, zag ik dat er geen licht aan was in de winkel. Het geheel zag er stoffig en totaal verlaten uit. Na een flink aantal weken werd de winkel leeg gehaald. De slager van een paar winkels verderop, vertelde dat de man door de GGD uit zijn huis was gehaald, maar wat er precies aan de hand was geweest, wist hij ook niet.
Ik hou wel van zo’n mysterieus eind. Maar het maakt me ook wel heel erg nieuwsgierig! Leuke WE!
Raadselachtig verhaal hoor, we blijven allemaal in het ongewisse over de tassenman.