De spiegel

Huiverend sta ik op de winderige tramhalte. Het afdakje lekt en de ruiten zijn kapotgeslagen. Ik duik diep in de kraag van mijn groene legerjas. Ik ben een beetje misselijk. Ik wil terug naar huis, maar dat kan niet, want vandaag begint mijn eerste echtpaartherapie. Weliswaar onder leiding van een team psychologen en maat­schappelijk werkers, maar daar word ik nou juist zo nerveus van. Natuurlijk, theoretisch weet ik precies hoe zo’n zitting moet verlo­pen. Ik heb vaak meegedaan aan rollenspellen, of medestudenten geobserveerd via de doorkijkspiegel. Maar nu is het voor het echie.
Vorige week was de intake, met alleen mijn blocnote en een pen bij de hand. Dat verliep redelijk, al zeg ik het zelf. Aardige mensen lijken het me wel. Toch zonde dat zo’n leuk stel samen op weg is naar de vernieling. Hoewel… wie weet wat er nog kan gebeuren tijdens de komende gesprekken. Rillend ga ik op mijn andere been staan; komt die tram en nou eindelijk eens aan?

Ik had niet verwacht dat ik me zo onzeker zou voelen bij het idee dat iemand mij via die idiote doorkijkspiegel aan het werk kan zien. Aan de cliënten wordt uitgelegd dat die spiegel een middel is om met meer mensen tegelijk aan hun problemen te werken, zonder dat zij met zijn tweeën tegenover een heel team  zitten. Dat is natuurlijk ook zo, maar toch… in feite wordt voornamelijk mijn gedrag geobserveerd door mijn werkbegeleider en twee maat­schappelijk werksters, en kijkt een stelletje mede­studenten gezellig met hen mee. En is de sessie voorbij, dan gaan ze inderdaad rond de tafel zitten, maar dan vooral om uitge­breid over mijn gedrag en functioneren te discussiëren en over hoe de anderen gereageerd zouden hebben als zij daar in mijn plaats hadden gezeten. Mooie boel, ik moet die mensen helpen, terwijl de anderen het hele geval als een illustratie beschouwen.  Natuur­lijk scheelt het wel als je verschillende meningen hoort, maar toch bekruipt me vaak het onaangename gevoel dat de cliënten er niet voor zichzelf, maar vooral als studiemateriaal zitten.

Met mijn rechterhand strijk ik over mijn niet meer aanwezige snor. Een gewoontegebaar dat ik maar niet kan afleren. Daar word je nou psychotherapeut voor. Ik frons mijn wenkbrauwen en kijk geërgerd naar de hoek, waar blijft die verdomde tram nou?

Plaatje van Pixabay (free image)

“Hoe laat hebt u het?”
Even weet ik niet waar het geluid vandaan komt. Dan zie ik naast me een keurig geklede oude heer die met zijn rechterhand een grijze gleufhoed iets boven zijn kalende hoofd houdt.
“Oh..ik..eh.. ik weet het niet,” stamel ik, “ik zal even voor u kijken.” Ik grabbel onder mijn jas naar het horloge dat ik van mijn opa heb gekregen en knip het open. Jemig zó laat al. Als ik nog maar op tijd komt. Die rottige tram ook! Ik wil het horloge alweer wegbergen als ik ineens zie dat de man met de gleufhoed mij vragend aankijkt.
“Oja, neem me niet kwalijk,” zeg ik snel, “het is kwart over één meneer.”
“Dank u beleefd, jongmens,” antwoordt de man en hij plant zijn hoed weer stevig op zijn schedel, “dan mag die tram wel gauw komen, want anders kom ik te laat voor mijn afspraak.” Ja, ik ook, denk ik, en dat zou niet best zijn.

Ineens is daar de tram. Vlug stap ik in, blij dat ik kan zitten. Ik haal diep adem  en wrijf over mijn maag. Het rommelt daar nog steeds. Zal ik rechtsomkeert maken? Nee, besluit ik, nu mag ik eindelijk de theorie in praktijk bren­gen en dan zou ik weglopen. Dat is kinderachtig. Maar ja, als het aan mij zou liggen, doe ik de praktijk wel in de praktijk op. Ik grinnik om mijn eigen woord­speling en bedenk tegelijkertijd dat ik zeur. Ik weet wat er gaat gebeuren, maar voor die mensen is zo’n zitting natuurlijk veel moeilijker. Zij weten niet wat hen te wachten staat en zitten toch maar mooi te koop voor die spiegel met al hun problemen. Nee, ondanks alle theorieën over groepservaringen, vind ik nog steeds dat cliënten persoonlijk benaderd moeten worden zonder zo’n hele batterij deskundige toeschouwers. Natuurlijk, soms is het beter om gesprekken te doen samen met een therapeut van de andere sekse, zodat er een soort van identificatie kan ontstaan voor allebei de partners, maar deze keer ben ik er bijna zeker van dat ik het beter alleen kan doen. Op basis van wat ik tijdens de intake gezien en gehoord heb, verwacht ik dat deze mensen de spiegel moei­lijk zullen kunnen vergeten.

 

BewarenBewaren

Delen

Geef een reactieReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

A WordPress.com Website. door Anders Noren.

Omhoog ↑

Mobiele versie afsluiten
%%footer%%