Mijn vader werd geboren in Duisburg, waar zijn ouders sinds 1925 woonden omdat er in Nederland destijds niet of nauwelijks werk te vinden was. Het was crisis, maar in Duitsland kon mijn opa nog goed aan het werk en ze kregen daar een mooi huis met een tuin. Ze hebben daar gewoond tot alle niet-Duitsers, zo tegen het begin van de WOII, het land weer werden uitgezet. Mijn vader moet dus een jaar of negen geweest zijn toen ze met zijn allen: vader, moeder en 8 kinderen, terecht kwamen op een piepklein bovenhuisje in de Amsterdamse Kinkerbuurt.
Daar zat het de familie niet erg mee. Er was in Amsterdam geen werk te krijgen en zeker niet voor mensen die net binnenkwamen, dus kreeg hij steun, net genoeg om de huur te betalen en een eenvoudige maaltijd. De oudere kinderen, die al konden werken, kregen niets. Om voor die financiële ondersteuning in aanmerking te komen, moesten de mensen een of twee keer per dag een stempel halen in een stempellokaal. Dat stempelboekje werd aan het eind van de week afgetekend als ze hun steun daadwerkelijk kwamen ophalen. Op een gegeven moment werd mijn opa gedwongen om in de toenmalige werkverschaffing te werken. Dat vond hij op zich minder erg dan dat vernederende stempelen. Bovendien leverde het net iets meer geld op dan steun alleen. Hij werkte vanaf toen tot ca. 1942 mee aan de aanleg van het Amsterdamse Bos, zes dagen per week. Daarna moesten ze maar zien hoe ze rondkwamen.
Vanaf 1942 begon de Duitse bezetting jongens en mannen te ronselen voor de Arbeitseinsatz. Ook een verplichte bezigheid, maar zonder loon en je moest ervoor naar Duitsland. Mijn opa wist erbuiten te blijven, maar twee van zijn zoons werden opgepakt tijdens een razzia en in een wapenfabriek tewerkgesteld. Mijn vader, nog geen zestien, reisde zijn broers achterna en werd ook opgepakt. Hij heeft nooit veel verteld over zijn tijd als dwangarbeider in Duitsland, net zo min als zijn beide oudere broers iets loslieten over hun ervaringen. En toen iedereen weer terug was en er weer werk kwam door de wederopbouw van het land, kwam mijn opa op eerste kerstdag 1947 om het leven door een ongelukkige misstap in de Amstel. Het was al met al een zware tijd voor de hele familie.
XXX
Ik vermoed, achteraf -en ik weet niet of het waar is, want hij heeft er nooit over willen praten – dat het verschil met zijn gelukkige eerste jonge jaren in Duitsland erg groot is geweest en dat hij daarom altijd is blijven terugverlangen naar die fijne, onschuldige lagere schooltijd die hij in Duisburg had gekend.
Zien jullie het verschil tussen de 8- en de 12-jarige Karel? Ik wel.
Aangrijpend. Ook mijn ouders laat de oorlog niet los (ook al waren ze kind in die tijd).