In 1958 kreeg ik mijn eerste brilletje. Een roze met steentjes. Ik wilde geen bril, want niemand had een bril. Ja mijn vader, en al was die mijn grote held, ik wilde toch echt niet zo’n stom zwart geval op mijn neus. En naar de oogarts wilde ik al helemaal niet. Eerst zette die een gekke zware constructie op mijn hoofd, waarin hij allemaal glaasjes propte. Moest ik zó de straat op? Ik dacht het toch niet. Daarna druppelde hij mijn ogen in, waardoor ik niets meer kon zien, en ik zag toch al zo weinig. Ten slotte scheen hij met een fel lampje in mijn ogen, terwijl ik naar boven en naar beneden moest kijken. Maar ik zag niets, vond het doodgriezelig en ben gillend uit de stoel gelopen. En hoe mijn moeder ook soebatte, ik ging het pand van de oogarts niet meer terug in.
Maar omdat ik op school zelfs in de voorste bank niets kon zien van wat er op het bord stond, nam mijn vader mij een week later mee naar zijn eigen oogarts. Die woonde in een mooi groot pand waarin hij ook praktijk hield. Zijn vrouw assisteerde hem en van haar kreeg ik een glaasje limonade met een koekje, terwijl we wachtten tot ik aan de beurt was.
Toen de oogarts mij kwam halen, pakte hij mijn hand en liet hij zien welke apparaten hij allemaal had. Ik mocht zelf aan de glaasjes draaien en om het helemaal compleet te maken, zette de man het gevaarte op zijn eigen neus. Dat stond zo koddig, dat ik mijn angst vergat en gewillig in de grote stoel klom. Daar constateerde hij bijziendheid en een lui oog. Ook had ik in mijn linkeroog een net zo raar gedraaide cilinder als mijn vader. De oogarts schreef een brilletje voor en vertelde mijn vader dat mijn rechteroog tweemaal per dag een uur af geplakt moest worden om het linker te oefenen.
Twee jaar, en vier glasrecepten, later, lag bij de opticiën een wedstrijdformulier waarmee je je kon inschrijven voor de Miss Brilverkiezing van dat jaar (1960). Daar wilde ik ook aan meedoen, want ik mijn bril stond best goed vond ik zelf. Mijn ouders liete
Ik heb woord gehouden. Ik ben nu 59, draag nog steeds een bril, maar ben nooit meer opgegaan voor welke missverkiezing dan ook.
Nou ja, had ik ook nog een reactie op Truus. Is die zomaar weggevallen. De pc heeft rare streken.
Daarom nog een keer @ Truus; Wat een grappig toeval dat jij 1 was toen ik mijn eerste brilletje kreeg en dat mijn weblog bijna 1 jaar bestond toen jij dit stukje las. Ze zeggen wel eens dat toeval niet bestaat, maar in dit geval geloof ik dat toch niet. Toeval bestaat wèl! ;-))
@ Plato: het verhaal van AM en haar weerspannige echtgenoot gaat nog verder, maar ik moet op zoek naar het andere schrift met mijn aantekeningen, of heel diep in mijn geheugen graven. Er gewoon zelf een vervolg aan breien, kan natuurlijk ook. Ik denk er nog over na. Maar dat ut komp is zeker ;-)).
@ minoesjka; je krijgt inderdaad de reactie die opgeroepen wordt door de toon.
@ Hanneke: Ik kan me die kleine lettertjes helemaal niet herinneren. Maar wat wil je? Ik was negen! En die bril? Ik weet niet beter. Heb rond mijn twintigste nog wel contactlenzen geprobeerd, maar dat al snel opgegeven.