****************************************************************
HET AVONTUUR ZIT IN JEZELF
Een reisverhaal in vier delen langs de afgrond van de liefde
DEEL I Paradijs Avonturen Reizen
DEEL II Het Volle Leven
DEEL III Madeira
DEEL IV Panta Rhei, maar oost west thuis best
****************************************************************
DEEL I: PARADIJS AVONTUREN REIZEN
Waarin Antas vertelt over de kunst van het reizen,
Suzanna liever wat dichter bij huis blijft en
Kornelis iets ziet waardoor zijn mond open zakt.
1. Het dorp
Bron: Picjumbo.com
Het is warm. Een van de laatste warme dagen van de zomer. Misschien wel de allerlaatste. En er is feest in het dorp. Kermis. Kornelis hangt blootsvoets en slechts gekleed in een spijkerbroek, over de balustrade van zijn balkon. Een glas wijn in zijn hand. De hele dag al schalt muziek vanaf het pleintje beneden: daar in dat kleine café aan de haven, una paloma blanca. Zeker honderd mensen staan rond een tapkast die door een van de plaatselijke café’s buiten is neergezet en de jeugd probeert, met een veiligheidstouw aan een hijskraan gezekerd, kratjes op elkaar te stapelen en steeds hoger te klimmen. Vrolijke mensen, die het goed hebben samen. Geen vuiltje aan de stralende lucht.
Gatverdamme, denkt Kornelis, al die drukte! En waarvoor? De zomer is al bijna voorbij. Straks komen de herfststormen uit zee opzetten. Het weer slaat om. Donkere regendagen op weg naar Kerstmis en het Carnaval en de onontkoombare koude duisternis daar tussenin en omheen. Waarom zou ik me mengen tussen de feestvierende dorpelingen? Ik sta hier prima en ik kan zo het allemaal prachtig overzien. Hij neemt een slok van zijn wijn. Heerlijk!
Suzanne stapt het balkon op. ‘Het was heel gezellig buiten Nelis. Waarom ga je niet gewoon ook even lekker kijken? Voor je het weet is het te laat. Doe eens gezellig! Speel nou eens mee. Daar is dat feest voor.’ Maar Kornelis wuift haar weg.
‘Hè, nee, laat me nou maar. Wat moet ik tussen die mensenmassa? Die kermis is gewoon een bezwering voor de ellende die komen gaat. En ik heb geen zin in zo’n feestje. Wat heeft dat nou voor zin? Die winter komt toch wel.’
Suzanne gaat terug naar binnen. ‘Ik ga koken. Je lust vast wel een lekker hapje, ouwe brombeer.’
Juist vanwege de duisternis wil Kornelis nooit ‘s zomers, maar altijd in de winter op reis. De halve aardbol over. Reizen moeten we toch, denkt hij, dat is ons noodlot. Of je nu Adam heet, Mozes, Odysseus of Kornelis Zwartjes. Dan maar liever in de winter naar het licht en de warmte. En deze keer wil Kornelis op avontuur in Ecuador. De cultuur proeven van de indianen. Naar ruïnes van de Inca’s. Een tocht maken door het regenwoud. Als je het hele jaar in een kantoorpak nuttig hebt zitten wezen in een bankfiliaal, wil je wel eens los aan de voet van een vulkaan. Dat spreekt.
Suzanna roept hem binnen voor het avondeten. Na de maaltijd loopt hij weer naar buiten, het balkon op. De inmiddels dichtgetrokken lucht is loodgrijs. Alles is verdwenen alsof het er nooit geweest is. Loodrecht klettert de regen in dikke stralen neer op het verlaten pleintje.
2. Ecuador
‘Een hele goedemorgen mevrouw Zwartjes! Antas hier, van Paradijs Avonturen Reizen. Ik kom u een beetje bijpraten. Nee, niks bijzonders hoor. Dat doen wij van Paradijs Avonturen altijd. Geen louche verkooppraatjes, maar informeren en communiceren. Daar hebt u behoefte aan. Hoe gaat het met u? De reisgids al doorgenomen. Nou, u hebt er zin in. Fijn om te horen. Daar doen we het tenslotte voor. Ik zeg altijd: een tevreden klant houdt Paradijs in stand.
Bron: Morguefile.com
Ja, met mij ook goed. Uitstekend zelfs. Zeg, en uw man? De laatste loodjes zeker? En dan het avontuur tegemoet. Dat zou ik zelf ook wel willen. Maar helaas. Werken, werken en nog eens werken in het zweet des aanschijns. Paradise lost, maar wij brengen u er weer naar toe. Ha ha ha. Wat een weertje hè. Is het bij u ook zo donker? Maar weet u, mevrouw Zwartjes, ik zeg altijd maar, na regen komt…
Wat zegt U? Suus? Ik ben helemaal beduus. Oké. Laat u, ik bedoel, laat jij, dat mijnheer er dan ook maar van af.
Het wordt dus Ecuador. Uitstekende keuze. Prachtig land Suus. Een ware Hof van Eden: de Andes, de Amazone, het regenwoud, Galapagos voor de deur. Het kan niet op. Die Darwin wist ook wel waar Abraham de species vandaan haalde. Maar hij had wel gelijk met zijn survival of the fittest. Als je de natuur zijn gang laat gaan, is onze aardkloot in de kortste keren overwoekerd. Al die modieuze milieupraatjes over onze natuur. Onze natuur heeft twee gezichten. Je zult maar aan de voet van de Cotopaxi wonen als het milieu in vuur en vlammen omhoogkomt. Dan piep je wel anders. En dan heb ik het nog niet eens over de … Momentje Suus. Buitenlandse Zaken aan de lijn. Ik bel je zo terug.’
3. Europa
…
Wat is dat nou Suus? Geen zin meer in Ecuador? Heb ik je weg ge… Je blijft toch liever een beetje dichter bij huis? Oh. Nou, ja, dat kan. Wat wil je dan? Dat weet je niet zo gauw. Nee, maak je geen zorgen. Daar ben ik voor. Wij van Paradijs Avonturen vinden àltijd de perfecte oplossing. Je wilt in ieder geval geheel verzorgd. En zon. Maar geen kanaries en costaatjes. Nee, niet zo van strand en barretjes. Begrijp ik. Een beetje stijl mag ook wel. En voor Kornelis moet er iets te beleven zijn. Ja, geef hem eens ongelijk. Een boek lezen of uit eten gaan, kun je ook thuis doen. Daar hoef je niet voor op reis. Behalve de zon dan, want hier lijkt het wel de zondvloed. Je zou willen dat Noach nog in de buurt was. Want wat een weer weer vandaag hè? Je komt met je goede goed gewoon niet van de weg weg, ha ha ha.
Nee hoor. Je bent me helemaal niet tot last. We maken gewoon een nieuwe afspraak. Kijken we samen naar een zonnig alternatief. Morgen? Even kijken. Tien uur? Dat is goed. Nog even een vraagje. Hou je van bloemen en fruit? Ben je dol op. Nee, nergens om, zo maar. Tot morgen. Dag Suus.’
4. Turkije
‘Klaar’, zegt Antas in zijn rommelige kantoortje.
‘Klaar? Wat bedoel je Antas?’
‘Geregeld, geboekt, besproken,’ zegt Antas eenvoudig.
‘Geboekt?’ roept Suus op hoge toon. Ze frummelt aan de parelketting om haar hals en strijkt haar rok glad. ‘Maar we zouden toch sámen naar een andere bestemming kijken?’
Bron: Pixabay.com
Antas leunt achterover in zijn oude draaistoel en kijkt haar schuin aan vanuit zijn zwarte Armani pak. ‘Gisteren, nadat we gebeld hadden, dacht ik bij mij mezelf: Antas, jongen, die Suus heeft vertrouwen in je. Stel haar niet teleur. Ik zei tegen mezelf, echt knul, als je nog eens echt iets voor de mensheid wilt doen, dan is hier je kans. Dit zijn zulke sympathieke mensen. Mensen ook met stijl en brains. Dit zijn geen massatoeristen. Dit zijn mensen die je begrijpen en die weten te waarderen wat je voor ze doet.’
Suus voelt zich van binnen een beetje warm worden. ‘Ja, dat waardeer ik heus wel hoor, maar…’
‘Weet jij, Suus, hoe toeristen tegenwoordig reizen?’
‘Eh, nee eigenlijk niet. Of, nou ja, je bedoelt met een auto of een vliegtuig?’
Antas’ blik blijft even hangen bij de ornamenten van het plafond.
‘Toeristen kúnnen helemaal niet reizen, Suus. Reizen is een kunst. Een kunst die bijna niemand meer verstaat. Toeristen laten zich behandelden als vee. Om vier uur in de ochtend worden ze opgetrommeld voor hun armzalige campingvlucht naar Turkije of n’importe welke andere uniforme bestemming. Zelfs een plastic bekertje oploskoffie kan er niet meer van af. Ze midden in de nacht als haringen in een ton, doodmoe doodmoe naar hun betonnen appartementencomplexen. Uitpakken, meteen naar het strand hollen en ’s avonds een goedkope pizza bij de Italiaan. Na een week verlangen ze alweer naar huis met hun onbenullige tv-programmaatjes. Dat is van een enorme treurnis Suus. Daar wil jij niet bij horen. Wat zég ik? Daar hoor jij niet bij. Punt.’
5. De Zuidpool
‘Wij van Paradijs bieden de mensen het mooiste van de schepping. We nemen ze mee naar de weidse vlakten van de Uluru en de Seringeti. We brengen ze naar de majestueuze Himalaya ’s. We vervoeren ze zelfs naar de Zuidpool. Maar denk je dat het ook maar iets helpt?’ Antas kijkt Suus vorsend aan. Ze aarzelt even, maar kan niet anders dan nee zeggen.
‘Juist’, zegt Antas. ‘Dat bedoel ik nou met intelligentie. Als een kudde worden ze uitgeladen bij een of ander pottenbakkertje of broodmandjesvlechtertje, waar ze zich een prul-souvenier laten aansmeren. En maar foto’s nemen om thuis te kunnen zien waar ze eigenlijk geweest zijn. Te afgestompt om zelf iets te beleven. Het enige waar ze goed in zijn, is eten. Volproppen maar. Opvullen die leegte. Antas, jongen, zei ik tegen mezelf, daar horen deze edele geesten niet bij.
Je moet één ding goed onthouden Suus: Paradijs Avonturen Reizen schept de voorwaarden. Maar het echte avontuur, Suus, zit in jezelf. Het gaat er om wat je er mee doet. Je vastgeroeste gewoonten overboord gooien. Inhaleren. Ervoor open staan.
Als ik ergens aankom, pak ik rustig mijn koffer uit. Ik neem een douche en ik scheer me. Ik trek een linnen zomerpak aan, ik knoop een zijden das om, ik zet een Panama op mijn hoofd en dan ga ik rustig op een terrasje zitten. Alleen maar kijken. En luisteren. Ik laat het leven tot me doordringen. Ik drijf mee als een kurk op de stroom. Daar gaat het om Suus. Je overgeven aan de omstandigheden. Dan komt het avontuur je vanzelf tegemoet. En daarom heb ik alles alvast voor jullie geregeld. Ik schep de voorwaarden en jullie geven je daaraan over.’
Gebiologeerd staart Suus naar de man achter het houten twintigerjaren bureau. Ze voelt een vage opwinding in zich opkomen. ‘Daar gaat het om Suus,’ fluistert ze zacht voor zich heen, ‘jezelf overgeven.’
6. De Atlantische Oceaan
‘Maar, waar gaan we dan wel heen?’ vraagt Suus, op het puntje van haar stoel.
‘Lissabon en Funchal,’ antwoordt Antas. ‘Business Class met TAP Air. In Lissabon begeleid ik jullie zelf, want daar moet ik toch voor zaken zijn. Ik heb een kamer voor jullie besproken in Avenida Palace. Dat is, ongelogen, het mooiste hotel van Lissabon. Echte belle époque en in het centrum van de stad.’
‘Jeetje,’ mompelt Suus, zwaar onder de indruk, ‘het mooiste hotel.’
‘Jullie maken eerst een tussenstop van drie dagen Lissabon en vliegen daarna door naar Madeira. Je houdt toch zo van bloemen Suus?’
‘Ja, heel erg. In onze tuin hebben we rozen en …’
Eigen foto
‘Madeira, Suus,’ gaat Antas onverstoorbaar verder, ‘is de parel van de Atlantische Oceaan. Madeira is de tuin der lusten. Madeira is het bloemeneiland. Een zéé van bloemen en zoete geuren. Jullie verblijven in Funchal in Reid’s Palace. Reid’s kijkt uit over de oceaan. Werkelijk prachtig. Ik wil niet veel over Reid’s zeggen, maar er hebben koningshuizen en beroemdheden uit de hele wereld gelogeerd. Je zult je er een prinses voelen. En ik heb Bellia gevraagd om jullie daar te escorteren.’
‘Mijn hemel,’ zegt Suus verschrikt, ‘een prinses. Kunnen we dat allemaal wel betalen?’
‘Het kost inderdaad een paar centen. Maar dat staat niet in verhouding tot wat je ervoor terug krijgt. Dit wordt dé ervaring van je leven. Alles zal daarna anders zijn. Daar moet je wat over hebben.’ Antas boort zijn donkere ogen in die van Suus.
‘Ja’, herhaalt Suus willoos, ‘daar moet je wat over hebben.’
Een klop op de deur. Een medewerkster komt binnen met een fruitmand. Antas staat op om de mand in ontvangst te nemen en wendt zich met een buiging naar zijn cliënte. ‘Alsjeblieft Suus, voor jou, als dank voor onze vruchtbare samenwerking.’
‘Oh Antas, dat had toch niet gehoeven. Wat lief van je. Wat heerlijk.’ Haar hand glijdt over de karmijnrode huid van een granaatappel. ‘Ja’, zegt ze met glanzende ogen. ‘Ja, we gaan naar het eiland van de bloemen.’
‘Mooi’, zegt Antas. ‘Wil je dan hier even tekenen?’
7. Tytjerksteradiel
‘Je hebt al getekend? Ben je wel goed bij je hoofd? Nu zitten we eraan vast! Laat zien! Waar is dat contract?’
‘Dat heb ik nog niet. Dat zal later wel komen.’
‘Dat heb je niet?! Dus je hebt getekend zonder dat je wist wat die grap gaat kosten?’ Kornelis heft zijn handen ten hemel. Boos beent hij heen en weer door de kamer.
‘Ja,’ zegt Suus. Ze kijkt een beetje schuldbewust naar haar verwoed ijsberende echtgenoot. ‘Maar we hebben toch iets te vieren? We hebben vijfentwintig jaar lief en leed gedeeld.’
‘Vooral leed dus’, zegt Kornelis korzelig.
‘Nou, daar gaan we juist wat aan doen. Antas zei dat het dé ervaring van ons leven wordt.’
‘Die ervaring heb ik net gehad,’ zegt Kornelis. ‘Die Antas is een oplichter. Hij heeft je erin geluisd met zijn mooie praatjes en zijn fruitmandje. We zouden naar Ecuador gaan en nu gaan we godbetert naar de bloemetjes. Wat is daar nou te beleven?’
‘Laat dat nou maar aan Antas over lieverd. Hij regelt alles voor ons.’
Bron: tdielnieuws.nl
‘Ja, dat is nou precies de ellende. Ik ga net zo lief naar Tietjerksteradeel’.
‘Dat heet al lang niet meer zo hoor, dat heeft al sinds 1989 de Friese naam Tytsjerksteradiel.’
‘O, dat weet je dan wel weer, maar dat er een levensgroot verschil is tussen Ecuador en Madeira, daar sta je niet bij stil?’ Kornelis slaat zijn hand tegen zijn hoofd.
‘Ja, maar Antas zei, dat Buitenlandse zaken tegen hem had gezegd dat het nu niet veilig is in Ecuador.’
‘Antas zei, Antas zei, wie denkt die Antas wel niet dat hij is?’ Ineens staat Kornelis stil. ‘Zeg, we hebben toch een doorlopende reisverzekering? Zit daar niet ook een annuleringsverzekering bij?’
‘Volgens mij wel.’
‘Waar is die polis?’
‘In de map verzekeringen. Naast de map van mijn bloemschikclub.’
Kornelis pakt de map en gaat met een plof aan tafel zitten. Snel bladert hij naar de reispolis en de algemene voorwaarden.
‘Hier: vergoeding als u moet annuleren,’ leest hij hardop voor: ‘… goede reden hebben… ernstige ziekte of overlijden van eerste- of tweedegraads familielid… onvrijwillig werkeloos… minstens acht uur te laat op vakantiebestemming… Klootzakken,’ mompelt hij, ‘wel geld vangen en niks betalen. Maar misschien kan ik proberen het acute delirium van mijn eerstegraads familielid mevrouw Zwartjes op te voeren.’ Zijn hoofd zakt naar beneden, hij slaat zijn handen voor zijn ogen. ‘Daar gaat mijn spaargeld… altijd hard gewerkt… elke dag met de fiets naar kantoor… nooit de wet overtreden… altijd trouw geweest… nog nooit mijn vrouw geslagen…’ Hij haalt zijn handen van zijn ogen en kijkt Suus aan: ‘Maar dat verdien je nu wel.’
8. Panama
‘Hè Nelis, niet zo somberen schat. Weet je wat? Ik haal even een wijntje en een kaasje voor je.’ Suus vult een glas met de afmeting van een kleine goudvissenkom en legt een paar blokjes kaas op een schoteltje. ‘Kijk eens lieverd.’ Kornelis klokt de inhoud achter elkaar naar binnen en ontdooit wat.
‘Wil mijn knorrige baasje er nog een?’ Hij knikt gelaten. Suus monstert haar echtgenoot van boven tot onder en slaat haar armen om zijn nek.
‘Lieverd, die broek kan ècht niet meer. Wanneer gooi je die nou eens weg? Al die saaie terlenka ’s en polyester stropdassen. Het lijkt wel of ik met een begrafenisondernemer ben getrouwd. Zelfs een dominee is vergeleken met jou nog een dandy. Je bent toch iemand? Laat dat dan zien! Ik wil een beetje tegen je kunnen opkijken. Weet je dat mannen van jouw formaat op reis vaak een linnen zomerpak met een zijden das dragen? Zo kan ik niet met je het vliegtuig in hoor.’
‘Dan hou ik hem toch nog maar even aan.’
‘Ik heb zelf al iets leuks gekocht voor op vakantie.’
‘O? Had je geld te veel?’
‘Wil je het zien?’
‘Als je het niet voor je kunt houden, doe dan maar,’ zegt Kornelis dof. Hij staart in de verte en kauwt gedachteloos op een stukje Edammer.
Suus loopt de kamer uit en komt even later op haar tenen terug. Ze gaat achter zijn stoel staan, legt haar handen voor zijn ogen en tilt haar rechtervoet voorzichtig in zijn kruis. Dan trekt ze in één snelle beweging haar handen weg. ‘Kijk eens Nelis, voor jou.’
Op zijn schoot staat een sierlijke roodleren open pump met veel riempjes en een behoorlijk hoge hak. Daarin zit de voet van zijn Suus, die altijd op verstandige stappers loopt. Niet begrijpend kijkt hij om, recht in haar lachende gezicht.
‘Voor mij?’
‘De linker zeker?’ zegt Kornelis op een toon alsof hij het nauwelijks kan geloven.
‘Nee, deze is Made in Ecuador,’ zegt ze trots. Heupwiegend loopt ze naar de kast en haalt er een grote ronde doos uit. Met een triomfantelijke uitdrukking op haar gezicht trekt ze het deksel eraf, zeilt het door de kamer en loopt met de open doos terug naar Kornelis. Met een zwierig gebaar haalt ze er een Panamahoed uit en laat die bungelen voor zijn ogen.
9. De wereld
Kornelis steekt zijn hand uit om de hoed aan te pakken.
‘Suus! De buren!’ Kornelis schiet uit zijn stoel om het gordijn te sluiten, maar zijn ogen blijven gericht op Suzanna. Langzaam kruipt haar hand naar de zijkant van haar grijze plooirok en wipt tussen duim en wijsvinger een knoop los. Hij hoort het geluid van de rits. De rok glijdt in een cirkel op de grond. Verbaasd kijkt Kornelis naar een ultrakort zwart plissérokje met inhoud. Suus doet een stapje naar hem toe en draait zich om. Ze spreidt haar benen een klein beetje, buigt zich voorover en kromt haar rug als een krolse kat. De onderkant van haar billen steekt, met een streepje zwart ertussen, onder het rokje uit. Terwijl haar heupen golvende, slangachtige heupbewegingen maken, schuift ze de string met kleine rukjes naar beneden. Kornelis’ mond zakt open, zijn ogen gefixeerd op l’Origine du monde*.
‘Sjesus Suzànna. Wat is er met jou gebeurd? Zoiets heb je nog nooit gedaan. Je was altijd zo’n dame.’
Suzanna stapt uit haar string, recht haar rug en trippelt op haar rode hakjes naar de keuken. Ze komt terug met een mes en een bord, waarop de granaatappel ligt uit de fruitmand van Antas. Ze drapeert zich op zijn schoot, die wat nadrukkelijker aanwezig is dan gewoonlijk, en snijdt de granaatappel in vieren. Ze neemt een kwart van de vrucht in haar handen en buigt de uiteinden om. Het rijpe rode vruchtvlees stulpt naar buiten. Dan steekt ze het in zijn mond. ‘Lekker schat?’
‘Mmm,’ brengt Kornelis uit.
‘Nou?’ vraagt Suzanna ‘Wat denk je? Ga je met me mee naar de bloemetjes?’
‘Wat dacht je zelf?!’ Kornelis neemt haar de Panama af en zet hem op zijn eigen hoofd.
‘Ik dacht van wel,’ antwoordt Suzanna.
Dit is het einde van deel I
Deel II, Het Volle Leven, waarin Kornelis en Suzanna Antonius zien en ondergronds gaan, begint hier.