De kozijnen van de grote villa bladderden en de voordeur hing scheef in de sponning. Brandnetels overwoekerden de zorgvuldig aangelegde rozenperkjes. Een hark stond tegen de vermolmde schutting. Tussen het hoge gras een verroeste maaimachine. De buren hadden geklaagd over de rommel en de huisarts had de GGZ ingeschakeld. Hij begroette mij met een buiging; “wees welkom”. Zijn pak, van een onbestemde kleur bruin, slobberde om zijn magere lijf. Een stuk touw hield de broek omhoog. Het jasje had geen knopen. Zijn overhemd,... Lees verder →