Mijn vader –82 en al vijf jaar onder controle voor darmkanker, die tot nu toe tot ieders verrassing niet is teruggekomen – is al een paar weken niet erg lekker. Af en toe overgeven, dan weer diarree, en nu en dan een dagje hoge koorts. Mijn moeder wilde hem naar de dokter hebben en ook wij, zijn dochters, drongen aan op een bezoekje aan de huisarts. Maar pa wuifde onze zorgen weg;
‘Nee joh, dat gaat wel weer over. Trouwens over een paar weken moet ik toch voor controle, dus dan zeg ik het wel.’ Moet je net mijn vader kennen; die zegt dat dus niet, want die wil niet zeuren.
Twee weken geleden begon hij er een beetje geel uit te zien, zelfs de stoma verpleeg-kundige viel het op. Ook die probeerde mijn vader te motiveren om dan tenminste de huisarts te bellen.
“Kun jij hem niet bellen?” vroeg mijn vader, toch wel wat benauwd. “Als een deskundige het zegt, dan gelooft hij het eerder dan dat ik het zeg.” De huisarts staat dezelfde middag nog op de stoep;
“Dat kan niet dokter, want mijn galblaas is er tien jaar geleden al uitgehaald.”
“Hmm,” doet de dokter, “het doet pijn, u bent geel, het kan ook de lever zijn. En u hebt dan wel geen galblaas meer, maar u hebt nog wel galwegen. Misschien een verstopping, dat kan ook nog.”
“Ja,” zegt mijn vader benepen, ”of de kanker is terug, want dokter B. had gezegd dat het terug kan komen.”
“Dat kan, maar dat hoeft niet,” zegt de huisarts, maar u moet er wel even voor naar het ziekenhuis. Ik kan er zo niets aan doen.” Als mijn vader hem vertelt dat hij de volgende week naar de oncoloog moet voor controle en dat hij het dan wel tegen de dokter zal zeggen als iedereen vindt dat het niet goed gaat, aarzelt de huisarts geen seconde.
“Prima, dan zal ik hem alvast bellen wat ik geconstateerd heb, dan komt het helemaal goed.”
De week erna heeft mijn vader de controle afspraak bij dr. B. Die is al op de hoogte van het ongemak en onderzoekt hem voor alle zekerheid ook nog even.
“Ja, geel, pijnlijk. Het kan een uitzaaiing van de kanker zijn, dat is altijd mogelijk, maar ik zie er niets van in het bloed dat u vorige week heeft laten prikken. De markers zijn gelijk gebleven. Ik vermoed een obstructie in de galwegen. Wat gruis misschien dat niet weg kan. Ik laat u volgende week even een nachtje opnemen voor een kijkonderzoek. Dan weten we het zeker en dan kunnen we zonodig meteen iets weghalen als er wat zit. “
Met een afspraak voor het onderzoek, een briefje voor de spoedpost en de strikte opdracht om naar het ziekenhuis te komen als hij weer niet lekker is en de koorts boven 38.5 komt, is mijn vader even later weer thuis. De dokter heeft hem bezworen dat hij onder narcose wordt geholpen, want hij heeft al eens eerder een maagonderzoek gehad en de slang die toen zijn keel inging, boezemt hem zo’n angst in, dat hij zeker weet dat hij hem er uit zal trekken en zich niet zal laten helpen als hij tijdens het onderzoek bij kennis is.