
We zijn onderweg naar Parijs en net over de grens met België, moet ik nodig plassen. In een klein dorpje zien we een gezellig cafeetje. Aan de deur hangt een bordje dat “dans ce Cabaret douce” het toilet alleen voor gasten is. Nou, dat komt goed uit, want we waren toch toe aan een kop thee. En cabaret is altijd leuk, toch?
Terwijl mijn man naar de bar loopt om te bestellen, vraag ik een wulps uitgedoste dame met felrood gelakte kunstnagels, naar de wc. Op haar stilettohoge hakken boent ze tafeltjes met wilde halen. De suikerspin op haar hoofd zwaait onheilspellend heen en weer. Ze kijkt me aan met opgetrokken wenkbrauwen en valsbewimperde ogen. “Eerst bestellen”, zegt ze bars en ze draait zich meteen weer om. Ik schiet in de lach en zeg dat mijn echtgenoot al bij de counter staat. Ze reageert niet maar blijft met driftige bewegingen de tafeltjes mishandelen.

Ik moet echt heel nodig, dus loop ik snel naar mijn lief die de bestelling intussen heeft geplaatst bij de vrouw achter de toog. Die ziet eruit als Juf Bulstronk uit Matilda van Roald Dahl, compleet met rietje.
“ Ik mag nog niet plassen”, grijns ik.
“Waarom niet?”
“ We moeten eerst bestellen” sniklach ik, “en wachten met plassen tot ik toestemming krijg,” fluister ik in zijn oor, waarna ook hij in de lach schiet.
.
Ik klim naast hem op een kruk en speur, met dichtgeknepen benen, naar een deur naar de toiletten. Niks. Wel overal enorme palmen in grote Griekse vazen. De strenge mevrouw blijft druk in de weer met de bestellingen en kijkt geen moment mijn kant op, hoe ik ook mijn best doe om haar aandacht te trekken. Als ze eindelijk komt met de thee, vraag ik haar, wiebelend op mijn barkruk, of zíj mij alsjeblieft kan vertellen waar het klantentoilet is.

Ik zie namelijk nergens zelfs maar de minste aanwijzing. “ Klaan ogenblikske”, roept ze, terwijl ze zich omdraait om eerst met twee klanten af te rekenen. Nu heb ik het helemaal niet meer; ik moet verdorie plassen, ik heb een kop thee voor mijn neus, waar is dat rottoilet?? Pas na enige minuten gunt de barmadam mij een tweede blik. Dan drukt zij op een knop. “Vwollaa, nu kunde ge bij de lavabo”. Ik zie nog steeds niets en kijk haar vragend aan. Zwijgend wijst ze op de rij vazen achter me. Daarachter is een deur opengesprongen, die ik daarvoor niet gezien had, zó ingenieus was hij mee geschilderd in het Griekse tafereel dat op de muur staat.
.
Ik vlieg erheen en beland in een klein vierkant kamertje. Midden in het blinkend schone vertrekje staat een glimmende toiletpot van antiek porselein, op een goudkleurige verhoging. De pot is helemaal beschilderd met chrysanten en bladeren. Aan de muur een dito wastafel met twee goudkleurige kranen. Een gloednieuw, eveneens gebloemd, stuk zeep ligt uitnodigend op de rand. Boven de wastafel hangt een grote spiegel in een gouden lijst. Snel beklim ik de twee treetjes van de gouden troon en laat mijn billen opgelucht zakken op het proper gekuiste privaat uit de vorige eeuw. Alsof ik sinds lange tijd de eerste ben die tot het heiligdom is toegelaten.
.
We zijn sindsdien nog meermalen met de auto naar Parijs gereden, maar deze taveerne hebben we nooit meer teruggevonden.
Als je zó nodig moet is het al fijn dat je niet achter een boom hoeft neer te hurken, maar zóiets is een echte verrassing!
Fermé
een volle pisblaas is onderweg dikwijls de bron van zeuren
niet overal kunnen dames plassen
en de handen met zeep wassen
met gekruiste benen staan sommigen voor gesloten deuren
Ik zou pisnijdig worden voor een gesloten deur, Joke! 🙂
Mooi verhaal!
Lenjef