Donderdag 15 maart 2012 gold in de Belgische Wijvenweek als dromendag. Een dag om te schrijven over de dromen die je had als kind, de dromen die je nog hebt en de dromen die je koestert. Over ambitieuze, mogelijk wilde, dromen die vervlogen zijn, onder het stof geraakt, of op een andere manier verloren zijn gegaan. Te schrijven over dromen die misschien, héél misschien – vandaag, morgen, over een paar weken, of een paar jaar – nog uit kunnen komen. Kortom, te schrijven over je wensen, je verlangens, je hunkeringen, en je hoop op een beter, dan wel een (totaal) ander leven.
“Schrijven is blijven zitten tot het er staat.” Harry Mulisch had een punt, maar daar moet je wel de tijd voor hebben. Binnen mijn hectische leven van werken, zorgen, studeren, mantelzorgen en andere dingen, was en is die tijd schaars. Dus blijven zitten tot het er is, komt in mijn geval neer op een uurtje schrijven en hopen dat het lukt. Als het niet gaat; helaas pindakaas, want ik wil het wèl goed doen. Meestal slinger ik niet zomaar in één keer iets op papier. Want; “wie zich toelegt op goed schrijven, kan nooit veel tot stand brengen.” Ook Multatuli had heel erg gelijk. Wat je goed wilt doen, kost tijd en wat tijd kost, duurt lang, dus denk maar niet dat je, in zo’n wijvenweek bijvoorbeeld, elke dag een goed afgerond stuk kunt schrijven, zonder voldoende tijd om je erover te buigen. En dat is nou precies waarom mijn grote droom nooit echt tot volle wasdom is gekomen.
Ik bewonderde Bordewijk (Bint), Willem Elsschot (Lijmen/Het Been, Villa des Roses, zijn gedichten o.a. Het Huwelijk), Hella Haasse (Oeroeg), Aldous Huxley (Brave new world). Ik verslond Annie M.G. (Jip en Janneke, Puk van de Petteflet), Simon Vestdijk (De Koperen Tuin), Jan Wolkers (Kort Amerikaans, Turks Fruit, Gifsla), en Hannes Meinkema (En Dan is er Koffie). Ik las alle Agatha Christie Vijflingen, reeg de verhalen van Arthur Conan Doyle tot een grote ketting, volgde Simon Carmiggelt in het Parool. Hubert Lampo, Mensje van Keulen, Harry Mulisch, Renate Dorrestein, Margriet de Moor, Marijke Höweler… noem ze allemaal maar op (ik zal het niet doen). Ik wilde een van hen worden. Dat was, en is nog steeds, mijn droom.
Ik schrijf al mijn hele leven. Niet alleen voor mijn werk; rapporten, verslagen, brochures, interviews, maar ook privé, want ik hield een dagboek bij, waar ettelijke verhalen en gedichten uit zijn voortgekomen. In de loop der jaren heb ik veel – heel veel – geschreven, maar er weinig mee gedaan, want het meeste verkeert nog in een ruwe versie. Slechts een paar verhalen en wat gedichten werden (sommige recent nog) in tijdschriften of een wijkblad gepubliceerd. Edoch, leve internet en de blogosfeer, want sinds een jaar of twee houd ik verschillende blogs bij die door veel mensen worden gevolgd en gelukkig ook positief worden gewaardeerd. En op een dag – bij leven en welzijn in ieder geval op 30 december 2016 – komt mijn droom uit en zal ik mij full time schrijfster noemen.
Niets is heerlijker dan een droom te hebben maar nog heerlijker als hij waarheid wordt. Je werkt er hard voor, hebt doorzettingsvermogen, dus dat boek komt er! Het is alleen een kwestie van tijd…Maar mooie producten laten altijd op zich wachten.
Leuk om te lezen dat jij ook nog ouderwets met pen op papier schrijft.
Niets is heerlijker dan een droom te hebben maar nog heerlijker als hij waarheid wordt. Je werkt er hard voor, hebt doorzettingsvermogen, dus dat boek komt er! Het is alleen een kwestie van tijd…Maar mooie producten laten altijd op zich wachten.
Leuk om te lezen dat jij ook nog ouderwets met pen op papier schrijft.