Dit nummer van Renato Corasone stamt uit 1955 en is gebaseerd op de Spaans/Italiaanse film Marcellino Pan y Vino over Marcellino, een wees die opgroeit in een klooster.
Deze film was er eentje uit een hele serie katholieke films die bij mij op (de katholieke nonnen)school werden gedraaid als het hoofd van de school (een non) jarig was. Ik heb er dus zeker zes gezien en het waren bijna altijd films waarin de Jezus-figuur op het kruisbeeld op een gegeven moment ging praten (zoals bij de films over Don Camillo), of tot leven kwam.
Ik was in mijn vroege jeugd gek op dat liedje, vooral vanwege de ‘eekhoorns’ die aan het einde van het lied het refreintje zingen.
Voor de liefhebbers: de originele tekst met mijn vertaling ernaast.
In questo monde tanto grande In deze hele grote wereld
Noi siamo tutti dei piccin, Zijn wij allemaal maar klein
Dagli Appenini alle Ande, Van d’Appenijnen tot aan de Andez
Da San Fransisco a Pechin; Van San Fransisco tot Alphen a/d Rijn
Ce lo dimostra un raccontino Dit kleine verhaaltje bewijst het
Di un bel bambino che un tesor: Over een mooi en schattig kind
Marcellino Pane Vino Marcelino Pane Vino
Che racchiudo qui il cuor. Die ik het allerliefste vind
Quel piccolo trovatello Dat kleine vondelingetje
Estato deposto un dec Dat op een dag werd neergelegd
Sulla porta del convento Bij de poorten van een klooster
Per ripertere ci cose. Over wie dit wordt gezegd
Ricordate Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin
Ricordato Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin
Se noi giochiamo a far gli affairi Als we spelen dat we werken
Con sottrazioni ed addizion, Met er wat af en wat erbij
Noi non vediam che denari Zien we alleen maar de centen
Sognamo soli I million Dromen een miljoen en zijn we blij
Dimentichiam le cose belle Ga je het goede vaak vergeten
E quindi nascono dei guai: En dan ontstaat er een probleem
Marcelino Pan y Vino Marcellino Pan y Vino
Non l’avrebbe fatto mai Doet niet mee aan dat systeem
Il dodici Fraticelli De twaalf lieve broeders
L’hanno trovato on li Die hem vonden voor de deur
Sulla porta del convento Van de poort van het kleine klooster
Chi ripetero cose. Herhalen het in geur en kleur
Ricordate Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin
Ricordato Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin
Ricordate Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin.
Ricordato Marcellino Goed onthouden Marcellino
Solo pane, solo vino Alleen maar brood, alleen maar vino
E un minuscolo lettino En een heel klein kinderbedje
Marcellino, Marcellin. Marcellino, Marcellin.
Il dodici Fraticelli De twaalf lieve broeders
L’hanno ospitato on li Die hem bij zich lieten wonen
Tra lu mura del Convento Binnen de muren van het klooster
Ci ripetono cosi Herhalen het in alle tonen
Lalalala
Marcellino, marcellin
Marcellino, marcellin
Marcellino, marcellin
Tekst: Giovanni Giacobetti, Antonio Virgilio Savona
Ik denk dat het van voor mijn tijd is. Maar ik snap dat dit vrolijke liedje is blijven hangen.
Tja, ik ben eerder anti- dan katholiek opgevoed, de Heidelbergsche catechismus, die de “paapsche mis” toen nog bestempelde als “vervloekte afgoderij”, en dat soort dingen… Later maakte ik voor het eerste een Rooms Katholieke dienst mee, en zat meteen op de voorste rij: een vriendin van ons was “bekeerd” van Gereformeerd tot Rooms…
Maar dit liedje herkende ik meteen bij de eerste keer “Ricordate Marcellino”, ik moet het destijds op de radio gehoord hebben, waarschijnlijk gezongen door Willy Alberti. De film heb ik niet gezien, want naar de film gaan was toen nog “zonde” in de orthodoxe zin van het woord… 😉
Toch is dat opmerkelijk, want bij de katholieken was kijken naar films kennelijk geen zonde, zeker niet als daar Christus in voorkwam en er een stichtelijke boodschap aan vast zat. Had vast ook allemaal te maken met ‘vervloekte afgoderij’
Openbare school …dus dit kende ik helemaal niet 😉
Klinkt wel vrolijk en opwekkend maar ook wel dat waarschuwend vingertje klinkt er in door.
Leuk dat je ook de achtergrond erbij hebt beschreven en we zo weten hoe het verhaal is ontstaan.
Goh ik heb ook altijd op katholieke school gezeten, maar films kregen we niet te zien. Ik zat ook op een dorpsschool waar op de lagere school geen nonnen werkten. Wel op de VGLO die ernaast stond en ook op de kleuterschool.
Maar natuurlijk ken ik dat nummer wel. Ja die herinneringen, leuk toch hè. Je valt zo van het een in het ander! Leuk!
Ja dat is het leuke van die zaterdagse songs. Je komt af en toe iets tegen dat je nog niet kent, er is bij andere liedjes veel herkenning en bij sommige komen ineens herinneringen naar boven.
Voor wat betreft die films; ik ben er altijd van uit gegaan dat alle kinderen op school films te zien kregen. Dat was bij mij namelijk zo vanaf de kleuterschool tot aan de middelbare. Nou waren kleuter- en lagere school met elkaar verbonden door hetzelfde nonnenklooster, dus dat we daar films te zien kregen, is achteraf gezien logisch. Ik vermoed dat die nonnen die films zelf erg leuk vonden, want als ik andere mensen hoor, dan kregen die niet zoveel films te zien. Maar de middelbare school stond in een heel andere buurt, met weer andere nonnen. Die dus kennelijk ook dol waren op het type katholieke film waarin sprekende Jezussen werden opgevoerd. Hoewel wij op het lyceum ook wel films kregen met George Formby [youtube https://www.youtube.com/watch?v=_28mmoBNEgY&w=560&h=315%5D
wat mij achteraf verbaast omdat die films toch tamelijk ‘ondeugend’ waren.