ZWOZ – Durp Kabaret Ivo de Wijs

Tussen 1971 en 1980 werd er veel cabaret gemaakt, o.a. door de cabaretgroep Kabaret Ivo de Wijs, bestaande uit Ivo de Wijs (oud-leraar Nederlands, tekst- en liedjesschrijver, en radiomaker) Pieter Nieuwint (componist, pianist en zanger), Richard Fritschy en Aggie Terlingen (deze laatsten werden later opgevolgd door Marnix Kappers).
Het aardige is dat ik al in 1969, het laatste jaar van mijn middelbare school, op diezelfde school, een cabaretvoorstelling heb gezien met Ivo de Wijs en zijn gezelschap. Waarschijnlijk was het een try out, maar ik was meteen een enorme fan en zodra ze in het theater begonnen te spelen, was ik erbij. En nog steeds, als ik een van hun nummers hoor, kan ik ze woordelijk meezingen. Voor mij is dit dus superzwijmelen.

Ze hebben vier voorstellingen gemaakt: De wortels van het kwaad (1971), Kostelijk, kostelijk (1973), Beschaafd amusement (1975) en Formule 2 (1978). In 2009 verschenen de beste nummer van het Kabaret Ivo de Wijs op DVD. Nu kan ik moeilijk de hele DVD in mijn blog zetten, dat mag waarschijnlijk niet eens, dus kies ik voor deze tekst over een vrolijk dorpsfeest dat je zo voor je ziet als je het lied hoort.
Het is een briljant geschreven tekst, probeer het maar eens te zingen, de tekst gaat eindeloos door en aan het eind kun je zo weer overnieuw beginnen.
Let op; in elk couplet eindigen de eerste drie regels op dezelfde lettergreep, terwijl de vierde regel van de eerste twaalf coupletten allemaal op ‘aan’ eindigen. Dan volgen er twaalf coupletten met als slotrijm ‘ille’, en tot slot eindigen de laatste regels van de laatste zes coupletten weer op ‘aan’.

Wil je meer zwijmels beluisteren of zelf meedoen? Kijk dan bij Iris Papillo

Het was op een dag, een zonnige morgen
De bakker was bezig brood te bezorgen
Een dorpje diep in velden verborgen
In velden met rogge, met koren en graan

De bakker liep door elk huis, ieder straatje
Ontmoette de smid, ze maakten een praatje
De wereld, het weer, het geld in het laatje
En hoe het met moeder de vrouw was gegaan

Wel, de smid had een zonnige kijk op het leven
Zei tot de bakker: Jan, luister eens even
Ik heb er zo’n zin om een feestje te geven
Zou daarvoor nou veel interesse bestaan

De bakker zei: Willem dat zou me wel lijken
Een feest op het plein, dan komt iedereen kijken
Ik heb een viool en daar kan ik op strijken
Als jij dan daarbij op de trommel wilt slaan

Het plan werd bezien in alle facetten
En overal kwamen aanplakbiljetten
Kom zaterdagnacht uw zinnen verzetten
We geven een feest bij het licht van de maan

’t Volledige dorp reageerde tevreden
Slechts 1 man die dacht aan verval van de zeden
Wilde de bakker en smid overreden
Maar die hadden lak aan meneer kapelaan

En zaterdagochtend vroeg werd begonnen
Met vlaggen en bloemen, kleurige tonnen
Met slingers en linten, grote ballonnen
En overal sleepte men stoelen vandaan

Wat was het leuk dat z’allemaal kwamen
Van jong tot oud, het dorp stroomde samen
Rondom de kiosk, rond tentjes en kramen
Gezellig en vrolijk en uiterst spontaan

Ja want dit werd een nacht van geduchte taferelen
En toen onverwacht tot verrassing van velen
Het kleine orkest vlotte wijsjes ging spelen
Toen was er meteen ook geen houen meer aan

Want de bakker ging stevig tekeer op zijn snaren
Met zeer veel gevoel en nog meer jonge klare
De smid sloeg de trom en hij sloeg zich de blaren
Als had hij zijn leven nooit anders gedaan

En Klaasen, De Vries en Meijer en Janssen
Ze snoten hun neus, roken hun kansen
Vroegen een liefje, gingen aan ’t dansen
Al leek het niet erg op de stervende zwaan

Het was drinken en klinken en wijntje en Trijntje
En nog een coupletje en nog een refreintje
En na een kwartier was het rustige pleintje
Een rokende, smokende, woeste vulkaan

En de slager haalde zijn accordeon
De waard kwam met bier en met hete bouillon
In het zachte schijnsel van een lampion
Vervaagden de grootste verschillen

Dus de koster vroeg na zijn zoveelste bier
De vrouw van de poenige, dikke bankier
En de freule huppelde met de poelier
De schoolmeester met zijn pupillen

En ver van het licht en de luide muziek
Daar proefde een deel van het jonge publiek
In duistere stegen of in een portiek
De smaak van een eerste idylle

Slechts een die ontbrak in de grote jolijt
Meneer kapelaan zei met grimmige nijd:
Ik heb echt geen zin om mijn kostbare tijd
Aan zoiets banaals te verspillen

Maar hij stond die nacht voor zijn donkere raam
Keek neer op het plein en de poffertjeskraam
Hij prevelde Jezus zijn heilige naam
En stond op zijn benen te trillen

Ja, het liep daar misschien hier en daar uit de hand
Maar iedereen snapt met een beetje verstand
Dat ook de bewoners van het platteland
Nou wel eens een keertje wat willen

Maar de kapelaan zag een serie close-ups
Van hupsend gedartel en dartel gehups
En van grondig en zondig gegrabbel in cups
En kneepjes in mollige billen

En hij dacht: Mijn God, wat zijn ze aan het doen?
Met zoveel plezier en zo weinig fatsoen
En hij kreeg een donkerbruin visioen
Vol bedden en boze bacillen

En meneer kapelaan zei: dan waag ik de gok
Hij liep naar de kerk en hij kwam bij zijn klok
Hij greep naar het stevige touw en hij trok
En deed zo de avondlucht trillen

Die eenzame klok bleek een heel carillon
Men hoorde dan ook toen het luiden begon
Geen noot van de slager zijn accordeon
De trommels en de ukelele

Nog alleen die klok met zijn bronzen geluid
Het strijkje viel stil de verlichting viel uit
En de kou viel iedereen rauw op de huid
Een meisje ging plotseling gillen

Daar stond de kap’laan in het kerkportaal
En sprak tot de menigte pontificaal
Ik heb deze avond met u allemaal
Een stevige appel te schillen

U bent me toch wel een stelletje smiechten
In ijdel genot dat ijlings vervliegt te
Gaan wentelen, ja u komt het maar biechten
En laat ’t nou niet meer gebeuren voortaan

Ze keerden die nacht nog stiller dan muizen
Hun blikken gericht op grijze plavuizen
Terug naar hun zeer eenvoudige huizen
Ontzettend ontmoedigd en danig ontdaan

En de slager, de koster, de smid en de bakker
Ze hadden geen slaap en ze bleven maar wakker
Meneer kapelaan en zijn harde gesakker
Bleef spoken bij iedere parochiaan

En de volgende ochtend zo snel al ze konden
Weer op naar de kerk om te biechten, ze stonden
In rijen te wachten en zegden hun zonden
En zaten nog urenlang kruisen te slaan

Wat iedereen wil dat laat zich niet dwingen
Door God of gebod, of andere dingen
Een dorp staat bij tijd en wijle op springen
Je moet dat maar rustig zijn gang laten gaan

En zo vroeg na een jaar van gemoedelijk leven
De smid aan de bakker: “Jan, luister eens even
Ik heb toch zo’n zin om een feestje te geven
Zou daarvoor nou veel interesse bestaan?”

Jaaa

 

Tekst Ivo de Wijs, muziek Pieter Nieuwint

Delen

3 gedachten over “ZWOZ – Durp Kabaret Ivo de Wijs

Voeg uw reactie toe

  1. Helemaal geluisterd en meegelezen. Knap geschreven en gezongen!
    Ivo heeft meer knappe teksten gemaakt waar ik van genoten heb.
    Om een reden die bij mij verloren is gegaan is Ivo de Wijs een keer bij ons in het bedrijf geweest met een groep “belangrijke mensen”. Toen hij een van mijn collega’s heel nadrukkelijk naar hem zag kijken, zei hij alleen: “Ja, ik ben het!”

  2. Heel mooie tekst. Geluisterd heb ik niet, wel met veel plezier gelezen. Er staat veel in! De rijmvorm is ook erg goed, konsekwent volgehouden.

    Het is jammer dat ik zo weinig van dit soort cabaret weet, het kwam er niet van. Wel van de grote drie omdat mijn ouders ze graag hoorden maar die zijn niet te vergelijken met deze.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

A WordPress.com Website. door Anders Noren.

Omhoog ↑