Enfin. Op mijn vijftiende hoefde ik van mezelf niet meer naar de kerk. Dat gaf de nodige wrijving thuis en op school, maar uiteindelijk legde iedereen zich erbij neer.
Destijds waren de sixties al begonnen. Net als al mijn leeftijdgenoten, luisterde ook ik met hart en ziel naar de muziek van het ‘langharig tuig’ zoals de zangers toen omschreven werden. “Kan die herrie niet af?” werd er vaak naar mijn kamertje geroepen waar ik de Beatles, Animals, Beach Boys, maar ook Dave Berry, ZZ en de Maskers, Status Quo, the Small Faces èn de Stones draaide. En in 1969 waren daar ineens de Edwin Hawkins Singers met Oh Happy Day.
Die sloegen in als een bom. Twee weken stonden ze nummer één in de top 40. Een jaar later overtroffen ze zichzelf, met Melanie, met wie ze Lay Down zongen en weer een nummer één hit hadden. Dat jaar kwam de groep naar Nederland en trad o.a. op in de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam. Dáár wilde ik bij zijn en dat lukte.
Maar bij binnenkomst rook ik het al; de wierook had zich vastgezet in het gebouw en niet zo’n klein beetje ook. Ik voelde me meteen niet lekker. Mijn maag draaide zich om, ik moest vaak slikken en diep zuchten. Maar ik zette dapper door. Mijn vriendje en ik zaten bijna vooraan. De sfeer was geweldig en het geluid was prachtig. Hoe mooi kon je het hebben? Maar de originele kerkbanken zaten ongemakkelijk en ik werd steeds misselijker, al zongen Edwin Hawkins en zijn ploeg de sterren van de hemel. Maar ik had geen pepermuntje of een kauwgummetje bij me, laat staan een flesje water. Het leek alsof de geur van de wierook steeds sterker werd, dus hield ik een zakdoekje voor mijn neus en probeerde ik minder vaak adem te halen. Tevergeefs. De pauze heb ik net niet gehaald. Buiten kwam mijn hele avondeten eruit. Ik zag groen.
Al snel kwam er een Singer in gewaad naar buiten. Het bleek Edwin himself. Hij had mij weg zien rennen en ging naast me op het stoepje zitten.
“Are you all right?” vroeg hij bezorgd. Ik knikte, nog nazuchtend van ellende. Het deel na de pauze zat er voor mij niet meer in, dat was duidelijk. Alleen al de gedachte aan de weeë geur van de wierook in het gebouw maakte me weer ziek. “What happened”, vroeg Edwin aan mijn vriend “, is she sick?”.
“Oh no hoor”, zei mijn vriend, “she is just a bit misselijk from the wierook.”
“I cannot go back in,” zei ik zielig, “for when I do that, I’ll be sick again because of the smell”.
Edwin stond op, liep het gebouw weer in en kwam even later terug met een elpee. Met een zwierig gebaar zette hij zijn handtekening op de hoes.
“For you”, zei hij, “at home you can listen to us without vomiting.”
Wat een geweldige man dat hij even aandacht had voor jou ziek zijn, je bent vast héél zuinig op die LP. Dat nummer Lay down was helemaal fantastisch, wat een bewogen stem had die vrouw .
En wat een herkenbaarheid in je stukje voor waar het “dat langharige tuig” betreft, ik hoor het m’n vader zeggen.
Ja wat een lieverd hè? En die elpee ben ik tijdens een van mijn vele verhuizingen kwijtgeraakt. Maar de herinnering blijft!
O wat jámmer, door die handtekening was het toch een verzamelaarsobject.
Ja, dat realiseer ik me ook. Ik kan me wel voor mijn kop slaan, maar daar heeft niemand wat aan :-).
Nou misschien de drogist die je pijnstillers kan verkopen tegen de hoofdpijn;-)