In februari 1976 ging ik, splinternieuw in het onderwijsvak en net 25 jaar oud, in mijn eentje (!!!) met een klasje derdejaars MBO-ers vier dagen op schoolkamp in wat toen nog een park van Sporthuis Centrum was. Geen van de andere docenten wilde mee, maar ze wensten mij veel plezier, want zo’n kamp was erg leuk. Dat herinnerde ik mij van mijn eigen schooltijd ook, dus ik had er wel zin in. Maar wat ik als puber plezierig had gevonden, bleek als docente heel anders uit te pakken.
De leerlingen, drie meisjes en zeven jongens, waren tussen de 17 en 22 jaar oud. Leuke mensen in de les, maar tijdens die vier dagen veranderden ze in een mand vol kikkers die alle kanten op sprongen. Ze wilden lol maken en leuke dingen doen en dat gebeurde natuurlijk ook, maar ik had van de school ook leerzame excursies voorgeschreven gekregen, zoals het bezichtigen van een kippenfarm, een zuiveringsinstallatie of een steenfabriek.
Tijdens de eerste rondleiding haakten de jongens één voor één af. Na afloop vond ik de heren terug in de bedrijfskantine. Ik sprak ze ernstig toe; dit was belangrijk voor hun ontwikkeling, het telde mee voor hun eindexamen enzovoort, enzoverder. Ze gaven me gelijk, maar de volgende dagen was van hetzelfde laken een pak; de jongens hadden nul belangstelling. Ik werd boos, dreigde het kamp op te breken en ze beloofden beterschap. De meisjes stonden pal achter me; het was absoluut geen stijl, vonden ze. Dus op de dag van de laatste excursie stond iedereen op tijd klaar. Iedereen, behalve Willem – want die was ’s nachts ziek geworden: buik- en darmklachten. Kon echt niet mee, zóoo misselijk!
Het bezoekje aan de steenfabriek liep gesmeerd. Iedereen leek geïnteresseerd en niet één leerling verdween naar buiten. Ik was verguld. Mijn aanpak had kennelijk geholpen. Maar eenmaal terug op het Centerpark, bleek zieke Willem wonderbaarlijk hersteld. Hij had pils, cola, chips, kaas en toastjes ingekocht en alles opgestapeld in een van de huisjes.
Ik stond perplex.
De bonte avond was reuze gezellig, en ondanks alles was het een leuke week, maar ik voelde mij door mijn collega’s volledig in de steek gelaten. Het jaar daarna heb ik bedankt voor de eer.
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
Ja dat wás natuurlijk wel een beetje te voorzien bij “kinderen”van die leeftijd die natuurlijk helemaal geen kinderen meer zijn. Maar je hebt er dan toch nog prima doorgeslagen.
Ja, nú zou ik dat wel geweten hebben, maar toen was ik zelf nog bijna net zo oud, dus ik had geen idee, vooral niet omdat ze zich in de les altijd voorbeeldig gedroegen ;-). Maar ik heb me er inderdaad dapper doorheen geslagen!
Achteraf dus een les voor de juf;-)
Zekers!
Een toffe juf! Maar geen fijne collega’s
Dank u, nee het waren geen geweldige collega’s. Dat was een van de redenen waarom ik het na twee jaar voor gezien hield in het onderwijs.
Al doende leert men ☻
Zou je denken hè?
Maar dit is wel een keiharde manier. Onnodig.
Ik kan het mij helemaal voorstellen. Begeleiden van een schooluitstap – en dan nog meerdere dagen – ik zou er ook voor bedanken.
Ze hadden me dit nooit in mijn eentje mogen laten doen, maar ja, ik heb het zelf aangehaald, want ik hield vroeger erg van schoolreisjes èn ik had ervaring in het begeleiden van kinderkampen in de zomer (maar 4 tot 12 is wel heel anders dan 17 tot 22), dus toen er niemand met me mee wilde, vond ik het sneu voor die laatstejaars klas en dacht ik dat ik het wel kon (een beetje als Pippi Langkous: ” ik heb dit nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan”). Toch was het uiteindelijk een hartstikke leuke week en die jongens en meisjes hebben me de rest van het schooljaar op handen gedragen, dat dan weer wel 🙂